INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
20060740 Bezoekers
36 Bezoekers online
Bij de wet van 1903 No. 329 zijn in het toenmalig Regeringsreglement ingevoegd de artikelen 68a, b en c, (thans 123, 124, 125 I.S.) waardoor in Nederl.-|Indië voor gewesten of gedeelten van gewesten de gelegenheid werd geopend om tot voorziening in eigen behoeften te komen.
Ter uitvoering van deze wet zijn bij K.B. van 1905 No. 137, het zgn. ,,Decentralisatiebesluit”, en bij ordonnantie van 1905 No. 181, de zgn. "Locale Raden Ordornantie” (beiden gelijk sedert gewijzigd en aangevuld), bepalingen vastgesteld betreffende de voor gewesten of gedeelten van gewesten in te stellen raden en betreffende het beheer en de verantwoording van de eigen geldmiddelen van gewesten of gedeelten van gewesten.
De bepaling van art.68a lid1, R.R. (thans art.128 I.S.), dat naar mate de omstandigheden het toelaten, voor gewesten of gedeelten van gewesten uit de koloniale geldmiddelen fondsen worden afgezonderd, teneinde als eigen geldmiddelen van het betrokken gebied te strekken ter voorziening in bijzondere behoeften van dat gebied, is toegepast op 32 steden, die als ,,gemeenten" werden aangeduid en voor welke ,,gemeenteraden" werden ingesteld; op 15 gewesten, voor welke ,,gewestelijke raden” werden ingesteld zomede op het gedeelte van het Gouvernement Sumatra’s oostkust, uitmakende het zgn. Cultuurgebied (ard. Langkat, Deli, Serdang en Asahan en de onderafdeling Simeloengan en de Karolanden), op de Minahassa (res. Manado) in de residenties Sumatra’s westkust, Palembang en Tapanoeli, de onderafdeling Barabai in de z.o. afdeling van Borneo, in de afdeling Amboina en in Bali en Lombok (Karang Asem), voor welke gebieden ,,plaatselijke raden" werden ingesteld.
De bescheiden decentralisatie van 1903 werd daarna gevolgd door een veel verder gaande, vervat in de z.g. bestuurshervorming van 1922.
Hiermee bedoelde men in geheel Indië grotere bestuurseenheden dan te voren te vormen, met ambtelijke decentralisatie tot ontlasting van het Centraal Bestuur en met instelling van raden voor de te scheppen ressorten van provincies en daarin liggende autonome regentschappen en stadsgemeenten, die thans ,,volledig” belast zouden worden met de regeling van het bestuur van de huishouding van deze autonome gemeenschappen.
Dientengevolge is Java, buiten de Vorstenlanden in drie provincies verdeeld, met gelijktijdige opheffing van de gewestelijke raden aldaar van de oude decentralisatie van 1903 en met opname in dat nieuwe verband van de gemeenten onder de naam van ,,stadsgemeenten” en met de schepping van autonome regentschappen binnen provinciaal verband.
Voor de Buitengewesten zijn wel plannen tot doorvoering van deze bestuurshervorming in overweging.
Zij zijn echter wegens de daaraan verbonden uitgaven voorlopig stop gezet.
De lokale raden (thans alleen in de B.B. overgebleven), zijn samengesteld uit Nederlanders, inheemse en uitheemse onderdanen niet-Nederlanders, indien elk van deze volksgroepen in het betrokken ressort voldoende vertegenwoordigd is.
De instellingsordonnantie van elke raad geeft aan welke groepen erin vertegenwoordigd zullen zijn en hoeveel vertegenwoordigers van elke groep.
De lokale raden zijn gewestelijke en plaatselijke.
Een plaatselijke raad voor een stad is een gemeenteraad.
De leden van de gemeenteraden, alsmede die van enkele plaatselijke raden worden gekozen. Overigens worden de leden door de Gouverneur-Generaal benoemd.
Voor de gemeenteraden (van de oude decentralisatie) en de stadsgemeenteraden (van de bestuurshervorming) is de verkiezing van de leden geregeld in de kiesordonnantie gemeenteraden, staatsblad 1925, no. 673in verband met 1926 no. 95, en 1931 no. 168 en no. 423.
Leden van de raden kunnen alleen mannelijke meerderjarige Nederlandse onderdanen, ingezetenen van het ressort zijn.
De raad heeft een voorzitter en secretaris.
In grote gemeenten zijn afzonderlijke voorzitters met de titel van Burgemeester, die door wethouders uit de raad (2 tot 4) kunnen worden bijgestaan.
De lokale raden hebben wetgevende bevoegdheid (lokale verordeningen) en verder de zorg voor de aan hen bepaalde opgedragen belangen.
Waar de bestuurshervorming (wet van 1922 No. 216) is doorgevoerd (dus op Java en Madoera, waar drie provincies reeds zijn ingesteld en twee gouvernementen (de Vorstenlanden) en in die provincies: ongeveer 70 autonome regentschappen en 19 stadsgemeenten), is in elke provincie een provinciale raad, waarvan de Gouverneur voorzitter is met raadgevende stem.
De raad is belast met de volledige regeling en het bestuur van de provinciale huishouding.
Het dagelijks bestuur wordt, als de raad daartoe besluit, uitgeoefend door een college van gedeputeerden, waarvan de Gouverneur stemgerechtigd voorzitter is.
De inrichting, bevoegdheden en verplichtingen van de provincie zijn geregeld in de Provincie-ordonnantie. (staatsblad 1924 - 78 gelijk sedert aangevuld en gewijzigd).
Waar de samenleving nog niet zodanig ontwikkeld is, dat een provincie ingesteld kan worden, kunnen Gouvernementen ingesteld worden, onder een Gouverneur aan wie een adviserende Raad kan worden toegevoegd.
De autonome regentschappen en stadsgemeenten binnen de provincies op Java en Madoera, vinden nadere regeling respectievelijk in de Regentschapsordonnantie van 1924 (No. 79) en de stadsgemeenteordonnantie van 1926 (No. 365), beide gelijk sedert gewijzigd en aangevuld.
Het bestuur van een regentschap bestaat uit de regentschapsraad, als regel het College van Gecommitteerden en de Regent.
In de Regentschapsraden zijn de 3 bevolkingsgroepen vertegenwoordigd, maar de inheemsen zijn er verre in de meerderheid.
Een deel van de Inheemsen wordt verkozen, de overige leden benoemt de Gouverneur.
De verkiezingen worden geregeld door de regentschapskiesordonnantie (staatsblad 1927 No. 529).
De verkiezingen zijn getrapt.
Kiesmannen wijzen de te verkiezen leden van de regentschapsraden aan.
Kiesgerechtigd voor de aanwijzing van kiesmannen zijn de Inheemse ingezetenen van het regentschap, die 21 jaar oud zijn en bevoegd tot de verkiezing van desahoofden of aangeslagen in bepaalde belastingen.
De regentschapsraad heeft de regent tot voorzitter (de patih is diens plaatsvervanger) en een regentschapssecretaris.
Het College heeft in het algemeen de volledige regeling en het bestuur van de huishouding van het Regentschap te behartigen.
Voor het dagelijks bestuur van het regentschap, kan uit de regentschapsraad een College van Gecommitteerden worden aangewezen, waarvan de Regent stemgerechtigd Voorzitter is.
De 19 op Java reeds bestaande gemeenten van de oude decentralisatie werden bij de instelling van de provincies en autonome regentschappen, in de nieuwe organisatie opgenomen.
De regeling hiervoor is neergelegd in de Stadsgemeenteordonnantie
(staatsblad 1926 No 365, i.v.m. 1928 No. 67, 1929 No. 25, 395 en 488).
Elke stadsgemeente heeft een raad tot regeling en bestuur van de huishouding (stadsgemeenteraad),
veelal een College van burgemeester en wethouders voor het dagelijks bestuur en een burgemeester als hoofd van de gemeente.
Ook in de stadsgemeenteraad zijn de drie groepen van de ingezetenen vertegenwoordigd.
Zij worden in tegenstelling met die van de provinciale raden en de regentschapsraden, allen verkozen.
(Kiesordonnantie gemeenteraden, 1925 No. 673, i.v.m. 1926 No. 95, i.v.m. kiesvoorschriften gemeenteraden, staatsblad 1926 No. 20).
De burgemeester wordt door de Gouverneur-Generaal benoemd, geschorst en ontslagen.
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage