INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
20063931 Bezoekers
66 Bezoekers online
"Uit Indische verhalen door Inge Dümpel voor Indo Radio"
Katika is verdrietig. Haar buurmeisje, Alia, gaat verhuizen. Voor het huis staat een grote verhuiswagen. Alle meubels gaan erin. Dan rijdt de verhuiswagen weg. En daarachter Alia zelf. Met haar vader en moeder in hun eigen auto.
Katika zwaait.
‘Dag Alia. Dag A…’
Ze wrijft in haar ogen. Ze zijn nat. Haar wangen zijn ook nat. Dat komt door haar tranen. Alia is weg. En dat is heel erg.
Katika gaat in de tuin onder haar lievelingsboom zitten. Ze heeft geen vriendinnetje meer. Niet om mee te spelen. En niet om ruzie mee te maken. Ze is helemaal alleen.
Boven in de boom springt een eekhoorn van tak tot tak.
‘Dag eekhoorn,’ zegt Katika altijd. Maar nu wil ze niet naar hem kijken. Ze ziet hem niet.
Ze ziet ook niet dat oma over het gras naar haar toe komt.
Oma staat opeens voor Katika.
‘Je bent niet alleen,’ zegt oma, ‘kijk eens, een cadeautje.’
Oma pakt een spiegeltje uit haar tas.
‘Dit is een toverspiegeltje.’
Katika kijkt in het spiegeltje. Ze ziet een meisje met grote bruine ogen. Net als zijzelf heeft. En lange bruine krullen. Net als zijzelf heeft. En met sproetjes op de wangen. Net als zij ook heeft.
‘Gek kind,’ zegt Katika.
‘Gek kind,’ zegt het meisje in het spiegeltje.
‘Gek kind, gek kind, gek kind.’
Katika blijft het zeggen.En het meisje in het spiegeltje ook.
‘Je kan niet eens zelf iets zeggen,’ roept Katika.
Oma lacht.
‘Je weet toch dat spiegeltjes niet kunnen praten.’
‘Maar dit is toch een toverspiegeltje!’
Oma heeft haar voor de gek gehouden. Het is een gewoon spiegeltje. Het meisje in het spiegeltje is zijzelf.
Oma gaat naar binnen. Even later komt ze met twee glazen limonade terug. Rozenlimonade met klontjes ijs. Voor Katika en voor haarzelf.
Oma gaat op het gras zitten.
‘Je mag niet meer boos op me zijn,’ zegt ze. ‘Kijk eens wat ik hier heb. Tieng-tieng-tieng-limonade.’
Met de lange lepel roert oma de klontjes ijs tegen het glas.
‘Heerlijk,’ zegt oma blij, ‘die tieng-tieng-tieng-limonade.’
Gekke oma.
De eekhoorn is op de bovenste tak van Katika’s lievelingsboom geklommen. En eet een nootje.
Beneden leunt Katika tegen de stam. Ze zit heel stil. Dicht bij haar in het gras ziet ze een rood bolletje. Heel klein, met zwarte vlekjes.
Het is een lieveheersbeestje. Het wiegt heen en weer op een grassprietje.
Als ik een lieveheersbeestje ben, ga ik ook op een grassprietje zitten, denkt Katika, lekker wiegen in de wind. En als ik misselijk word dan vlieg ik weg.
Dat doet het lieveheersbeestje ook. Het vliegt weg.
‘Heee!’, roept Katika, ‘wacht op mij.’
Katika holt over het gras.
Maar plotseling blijft ze staan.
Een man komt het tuinhek in. Hij heeft een bundeltje in zijn hand. Er steekt een kopje uit.
Een apekopje.
Katika gaat er gauw naar toe. Samen met de man maakt ze het bundeltje open. Daar is een aapje… Klein en verschrikt.
‘Een aapje,’ roept Katika blij, ‘een aapje.’
Zwarte kraaloogjes gluren naar Katika. Nieuwsgierig en een beetje angstig.
Katika gaat op haar hurken bij hem zitten.
‘Kom, kom,’ roept ze.
Maar het aapje komt niet.
Katika wordt nu ook een beetje angstig.
‘Wil je geen vriendjes met me worden?’, vraagt ze.
Ze steekt haar hand naar het aapje uit.
Wat zal het aapje doen? Hij vindt Katika eigenlijk wel aardig.
Ze heeft zo’n lieve stem.
Ineens legt het aapje een apehandje in Katika’s hand. Hij kruipt tussen haar voeten.
‘Aapje, aapje,’ zegt Katika. Ze aait over zijn kopje.
‘Ik zal je leren praten,’ zegt ze dan.
‘Oeh, oeh,’ zegt het aapje, ‘ik kan al praten.’
De vader van Katika timmert een hok voor het aapje. In de lievelingsboom van Katika.
‘Daar moet je slapen,’ wijst Katika, ‘kijk, zo.’
Ze vouwt haar handen. En legt haar hoofd op haar handen.
‘Begrijp je dat?’
Natuurlijk begrijpt het aapje dat.
Het wordt donker. Vanuit zijn hok ziet het aapje de sterren.
Kleine lichtjes in de nacht.
Vanuit haar bed door het open raam ziet Katika dezelfde sterren. Ze denkt aan het aapje. Zal hij vriendjes met haar willen worden?
Heel vroeg doet het aapje zijn oogjes open. De vogels fluiten.
De eekhoorn eet nootjes.
Het aapje heeft ook honger.
‘Oeh, oeh, oeh.’
Wat klinkt dat droevig.
Katika wordt er wakker van. Ze springt uit haar bed. Het aapje vraagt eten, weet ze. Ze rent naar buiten. Met een banaan voor het aapje.
Het aapje springt om haar heen.
‘Oeh, oeh, oeh. Geef nou, geef nou.’
Maar Katika geeft hem de banaan nog niet.
‘Ik moet laten zien hoe je hem openmaakt,’ zegt ze. ‘Kijk.’
Eindelijk krijgt het aapje zijn banaan. Hij propt zijn wangen vol.
‘Is het lekker?’, vraagt Katika.
‘Oeh, oeh.’
Het aapje lacht. Het aapje danst. Hij heeft een geheimpje met zichzelf. Katika wil hem leren een banaan te pellen. Dat kan hij al lang!
Katika laat het aapje oma’s spiegeltje zien.
‘Voor als je alleen bent,’ zegt ze.
Het aapje ziet een ander aapje.
‘Oeh, oeh, oeh, oeh, oeh!’, krijst hij.
Hij buitelt over zijn kop. En het andere aapje buitelt met hem mee.
Het aapje voelt met zijn handje achter het spiegeltje. Er is niets. Het aapje weet niet wat een spiegeltje is.
‘Oeh, oeh.’
Wat zegt het aapje nu? Dat het waar is? Ze zijn toch vriendjes?
‘Ik zorg toch goed voor je?’, zegt Katika. ‘Ik geef je eten. En ik ga je ook wassen.
Katíka sjouwt met een emmer water. Het gaat gebeuren. Het aapje moet gewassen worden.
‘Anders ga je stinken,’ zegt Katika.
Het aapje krijgt rimpels in zijn voorhoofd. Het aapje wil niet gewassen worden. Het water is zo nat!
Katika zet de emmer neer. En gaat weg om zeep te halen.
Het aapje ziet de emmer staan.
‘Oeh, oeh. Die ga ik omgooien, denkt hij.
Hij duwt tegen de emmer. Wat is de emmer zwaar… Ineens begrijpt het aapje het. Die emmer is niet zwaar, het water is zwaar. Er moet water uit.
Pats, pats, pats. Met zijn apehandjes schept hij water uit de emmer. Duwt weer. Lukt het nu? Nee. Pats, pats, pats. Duwen. Nee, het lukt niet. Pats, pats, pats. Nu ? Pats, pats, pats. Nu ?
En ja ! Daar gaat de emmer. Net als Katika er aan komt.
‘Aapje,’ roept ze boos, ‘nu moet ik een nieuwe emmer water halen. En dat is zwaar, hoor. Dat weet jij niet.’
‘Oeh, oeh, oeh.’ Het aapje weet het wel.
Katika haalt een nieuwe emmer water. Ze wast het aapje.
Het aapje is kletsnat. Katika wikkelt hem in een handdoek.
Ze gaat tegen haar lievelingsboom zitten. En trekt het aapje tussen haar voeten.
Einde deel 1
Van Paula Gomes bewerkt door Inge Dümpel
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage