INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
19786256 Bezoekers
30 Bezoekers online
De Zeereis van Holland naar Ned. Indië in oorlogstijd.
4 April - 10 April 1918
Java - Batavia - 1
Een koopman met Djeroek Bali (ik noemde het toen pompelmoezen) kwam aan boord. Hij had ook nog Mangistans bij zich. (dat noemde ik toen bruine sinaasappelen) omdat de binnen vrucht uit partjes bestaat doch de schil is dik vleezig bruin van buiten en vuurrood van binnen. De eigenlijke schijfjes zijn helder wit en groeperen zich in 4,6 of 7 om een donkere zwarte pit.
s' Middags zette ik mijn eerste voet op Java's bodem en bekeek het kleine typisch indische stadje. Het geheel maakte wel een goede indruk op mij.
5 April. Al vroeg gingen wij die dag aan wal. In het Inlandsche deel der stad heerschte dezelfde rommelige Oostersche drukte als in de Japansche steden. Ook de huizenbouw was echt Indisch van plaatselijke materialen als hout en bamboe en gedekt en hier en daar wel een wat metselwerk en wat dakijzer of wanden van uitgeslagen petroleum blikken. De meeste daken waren met Atap (alang alang) bedekt doch vele hadden daken van rode Indische pannen. De Javanen ook wel Madoereezen zijn veel bruiner dan de gele Jappen. De kinderen lopen tot 10 jaar spiernaakt rond en de ouderen hebben niet veel aan. De mannen soms alleen een korte sarong over het middenlijf en de vrouwen een lange sarong van de borsten tot de voeten strak gespannen om het lichaam gewonden en met de punt vastgeklemd zonder eenige knoop of andere sluiting. Het aantal Nederlanders op deze plaats was niet meer dan honderd naar mijn schatting. Voo hen is een societeit waar allen regelmatig bij elkaar komen voor recreatie. In de omgeving die wel heel mooi is wordt veel suiker en klapper verbouwd. De bevolking leeft hoofdzakelijk van rijst en vleesch en wat groenten alles met veel kruiden vermengd.
6 April. Ook deze dag zijn we een uurtje aan wal geweest en kochten we hier en daar wat vruchten. Overigens is hier van alles te koop. Zeep garens enz. die in Holland moeilijk te verkrijgen waren,waren hier in overvloed voorradig tegen schappelijke prijzen. s'Avonds maakten wij een bal in de soos mee doch Jeane voelde er weinig voor in haar toestand dus maakten wij het kort en gingen gauw weer naar boord. De anderen kwamen diep in de nacht pas terug. Intussen ging het bericht dat wij morgen zouden vertrekken doch naar waar was niet bekend.
7 April. Zondag. De ochtend ging met wachten voorbij. Eindelijk tegen half vijf vertoonde aan de horizon in zee een zware rookwolk daarna een pijp en ten slotte een Hollandsche torpedoboot die ons en de overige schepen, namelijk de Kawi en de Rindjani, die ter reede te Makassar lagen, alsmede de Vondel die te S... al op de oostkust van Celebes gelegen lag, naar Soerabaja of Batavia te begeleiden. We vernamen dat er buiten op zee nog drie van onze oorlogsschepen lagen. Om 7 uur kwaam in het donker een schip naderbij dat was een van onze kruisers. Van dat schip kwamen eenige mariniers met officieren bij ons aan boord en werden besprekingen gehouden met de kapitein.
Tegen 8 uur seinde de kruiser aan de in zee liggende schepen "de Grotius gaat onder stoom" en zoo gingen wij in het zoeklicht van de torpedoboot de haven uit. Buiten lagen nog vier schepen te wachten en naderde nog een ander schip. De vier oorlogsschepen waren twee kruisers de Zeven Provincien en de Koninging Regentes en twee torpedobooten de Hermelijn en de Sphinx. Over en weer werd veel geseind langs het hele convooi van acht schepen heen.
Intusschen kregen wij allerlei berichten over onze ontsnapping aan de loer liggende Engelschen. Vier schepen waren veilig vanuit Japan door de Engelschen heen geloodsd en de Princes Juliana was nog uit Hongkong ontsnapt. En nu voeren wij tesamen, beschermd door 4 oorlogsschepen en met volle verlichting, door onze territoriale wateren van de Java Zee op korte afstand van de zoekende Engelsche schepen.
Voorop stoomden de twee kruisers daarachter de Vandel de Kawi en de Rindjan en de Grotius en daarachter de twee torpedojagers. Het was een machtig gezicht en aan bakboord zagen we steeds de kust van Java die aan deze kant een zachte streep vertoonde vanwege het vlakke strand en ver daarachter de bergen. Tientallen kleine plaatsen passeerden wij telkens. Op de zee zoo dicht bij de kust varen nog vele kleine scheepjes op visvangst en al bij al was dat een mooie trip.
8 April. en 9 April. gingen in die stemming voorbij. Wij allen troffen maatregelen voor de aankomst in Batavia. De groote plaatsen Soerabaja en Semarang zagen wij maar zeer vaag omdat wij ver in zee lagen en deze plaatsen laag aan de kust liggen.
10 April. Aldus deze morgen van aankomst in Tandjong Priok vroeg alleen va boord om te telefoneren voor een plaats in een hotel. Bij aankomst van vier schepen tegelijk zitten de billijke hotels natuurlijk dadelijk vol. Het gelukte me plaats te bespreken in hotel Tramzicht op Pintoe Besi bij het Molenvliet dus vlak bij het kantoor der B.O.W..
(Foto webmaster: Haven Batavia "Tandjong Priok")
Tegen de middag waren onze koffers door de douane en gingen we per trein van Tandjong Priok naar Batavia (Weltevreden). De Inlandsche havenkoelies hielpen ons vrij goed en verstonden wel een beetje Hollands. De enkele maleise woorden die ik uit een boekje geleerd had kon ik nog niet gebruiken doch alles verliep vlot. Aangekomen aan het station kregen wij een sado (dos a dos) welke ons in een sukkeldrafje schots en scheef over de weg zwaaide naar het hotel Tramzicht. De intrede aldaar was iets heel anders dan onze intrek in New York en St. Francisco. Het was een sober gedeeltelijk van hout deels van metselwerk opgetrokken groot Indisch huis dat als hotel met een stuk of tien kamers was ingericht. De meubelen waren oud en kaal en de aankleeding van het vertrek was als een zolderkamer in Holland.
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage