Mijn man met dank voor al zijn hulp en liefdevolle zorg.
Mijn kinderen en verdere nazaten als herinnering aan een periode uit mijn leven met licht en donker.
Geachte mevrouw Bosman, Ik ben Charles van den Burg. Geb. 24-04-1939. Ik
ben met mijn moeder in 1940, met de boot/trein van uit Genua naar
Batavia vertrokken, alwaar wij na een kort verblijf in Batavia, op 10-09
-1942 in het Jappenkamp terecht kwamen. Inmiddels via vele omwegen
en informatie van het Rode Kruis heb ik een aantal verblijfplaatsen
gevonden. O.a. Semarang/Lampersari. Mijn laatste informatie is dat
wij (mijn moeder/zusje/en broertje) op 04-12-1944 vanuit Tjihapit
getransporteerd zijn naar Kamp Bunsho 3. Ik lees in een van uw
documenten. o.a het transport van 900 vrouwen, maar ook over ene Jan de
Mepper, deze Jan de Mepper komt ook in mijn herinneringen voor, maar ook
het grassprietjes trekken, en de gaarkeukens die bij een alarm gesloten
werden en als je dan later terug kwam was het alleen nog maar vies
afwaswater. Verder ken ik een situatie waar een aantal vrouwen gestraft
werden door dat ze door vuur moesten lopen met hun blote kakkies, en wij
moesten dan allemaal aantreden om deze vrouwen die achter op een fiets
gezeten langs ons kwamen en je moest blijven kijken,. enz enz. Mevrouw
Bosman, mogelijk dat u mij enige duidelijkheid kan verschaffen. of dit
verhaal u bekend is? Wij zijn later in november 1945 weer op
transport gezet (door Engelsen) naar Bandoeng, alwaar wij terecht kwamen
in het Ursuline klooster. Merdika 2. hopend op een reactie uwerzijds. met vriendelijke groet. Charles van den Burg
Nieuws van den dag uit het voormalig Nederlandsch-Indië