INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
20061696 Bezoekers
12 Bezoekers online
Dit is voor Nederlands-Indië geregeld bij de „Indische muntwet 1912 (Stb. No.610jis, Stb. 1920 No. 107, 1929 No. 170 en 1932 No. 419 en 464), die ingevolge Stb. 1913 No. 144 in werking is getreden op 1 november 1913, en bij de ordonnantiën in Stbl. 1913 Nos. 445, 446 en 447.
Bij genoemde wet is bepaald, dat de rekeningseenheid van het muntstelsel in Ned.-Indië is de gulden, verdeeld in honderd centen, en dat wettige munten in Ned.-Indië zijn:
A. met de hoedanigheid van wettig metaalmiddel:
I. tot elk bedrag:
II. tot beperkt bedrag, de volgende pasmunten:
B. zonder de hoedanigheid van wettig betaalmiddel: de gouden dukaat.
De aanmunting van rijksdaalders, guldens en halve guldens en van pasmunt voor Ned.-Indië geschiedt alleen voor rekening van de Staat.
Alle munten voor het Rijk en van zijn koloniën en bezittingen worden aan ’s Rijks munt geslagen (Ned. Stbl. 1901 No. 130, 1909 No. 253, Ind. Stbl. 1931 Nos. 456 t/m 460). Elk jaar wordt in de Staatscourant en in de Javaanse-Courant medegedeeld, hoeveel van elke muntsoort voor rekening van het Land is aangemunt.
Er bestaat geen maximum meer van elke soort uit te geven pasmunt.
De gouverneur-generaal wijst de Landskassen aan, waar de pasmunt tegen rijksdaalders, guldens en halve guldens kan worden ingewisseld.
Niemand is verplicht zilveren pasmunt tot een hoger bedrag dan van tien gulden, nikkelen pasmunt tot een hoger bedrag dan van vijf gulden of koperen pasmunt tot een hoger bedrag dan van twee gulden in betaling aan te nemen.
Munten, welke anders dan door slijting in gewicht zijn verminderd, worden in ’s Lands kassen niet aangenomen.
Niemand is gehouden ze aan te nemen.
Valse, vervalste, opzettelijk beschadigde of opzettelijk geschonden munten worden, voor zover geen aanleiding bestaat om ter zake een strafvervolging uit te lokken, door of namens de directeur van Financiën doorgesneden en aan de inzender daarvan teruggegeven.
Van regeringswege worden ingetrokken en vermunt:
In januari 1929 is opgericht het Centraal Remisekantoor te Batavia-Centrum, welks werkzaamheden bestaan uit de behandeling van geldzendingen van de Landskassen betreffend aan de omloop te onttrekken dof klinkende en versleten munten; het onderzoek van ter beoordeling opgezonden muntbiljetten en vermoedelijk valse en opzettelijk geschonden munten; onderzoek voor de opzending naar ’s Rijks Munt van ongangbare pasmunt; ommunting van tekenmunt; beheer van muntvoorraden, waaraan een nadere bestemming moet worden gegeven; intrekking van versleten en overtollige muntbiljetten.
Het is verboden andere zilveren, nikkelen, bronzen of koperen munten in betaling te geven of te nemen dan de hiervoor genoemde wettige munten.
Bepalingen tegen het z.g. oppotten, en tegen het versmelten of op andere wijze ongeschikt maken van wettige zilveren munten zijn vervat in Stb. 1919 No. 511.
Bij de z.g. „gehaltewet 1919” werd de minister van Financiën gemachtigd het gehalte van de zilveren tekenmunt terug te brengen van 945/1000 fijn tot 720/1000 fijn.
Begin 1929 is een aanvang gemaakt met het in Ned.-Indië in omloop zijnde tekenmunt van het oude gehalte geleidelijk aan de circulatie te onttrekken, ten einde deze om te munten overeenkomstig de nieuwe ge-haltebepalingen.
Tot sept. 1932 is voor een bedrag van ƒ 95.000.000 aan tekenmunt van het oude gehalte aan de omloop onttrokken, waartegenover aan nieuwe tekenmunt werd ontvangen tot een bedrag van ƒ 110.200.000.
Er zijn muntbiljetten uitgegeven (sedert 1919, tijdelijk) van ƒ2.50, ƒ 1.— en ƒ 0.50.
Zij zijn wettig betaalmiddel.
Besloten is tot intrekking van de muntbiljetten.
Hieraan is nog slechts uitvoering gegeven ten aanzien van de muntbiljetten van ƒ 0.50.
De bankbiljetten van de Javaanse Bank hebben de hoedanigheid van wettig betaalmiddel, zolang zij niet buiten omloop zijn gesteld (wet in Ind. Stbl. 1922 No. 181).
Deze bepaling geldt niet voor de betalingen door de Javaanse Bank zelf te doen.
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage