INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
19778361 Bezoekers
35 Bezoekers online
Het locomotief, rijtuigen- en wagenpark van de Indische spoorwegen blijkt wel het beste uit onderstaand staatje, dat de toestand op ultimo 1926 weergeeft. (Zie tabel X.)
Twee-armig signaal der Staatsspoor in Nederlandsch Indië.
Voor de tramwegen waren deze getallen: (zie tabel XI.)
Het is natuurlijk, dat bij de telkens wisselende inzichten der spoorwegbestuurders, gepaard aan de bijzondere eisen, welke het vervoer op berg- en vlaktelijnen stelde, de steeds groter wordende snelheden en de voortschrijdende techniek, een staalkaart van constructies deed ontstaan, temeer waar het verouderde materiaal op secundaire lijnen nog wel emplooi kon vinden. Bij de S. S. zijn zelfs de allereerste locomotieven, reeds meer dan 50 jaar oud, nog steeds in dienst.
Het is onmogelijk om hier een overzicht te geven van het locomotiefpark van een de grote on-dernemingen, trouwens een opsomming zou in dit opstel al zeer misplaatst zijn. Enkele korte notities mogen hier volgen om een indruk te geven.
Op de vlaktelijnen der Staatsspoorwegen kwamen na de eerste kleine, slechts 10 ton wegende Fox- Walker tenderlocomotieven van 1877de l B tweeling locomotieven met twee-assigen tender van Sharp Stewart. Daarna zien we steeds krachtiger machines aangebouwd, zo 2 B Personentrein natstoomcompound locomotieven met drie-assige tender tusschen de jaren 1900 en 1910. Toen de treingewichten bleven stijgen werden 2 B tweeling locomotieven met Schmidt-oververhitter nodig geacht, weldra was eenzelfde type met 3 gekoppelde assen nodig. Tusschen de jaren 1911 tot en met 1914 werden om dezelfde redenen een aantal 2 C 1 tweecilinder exprestreinlocomotieven met vier-assige tender in dienst gesteld. Dit type
Bouw van een Staatsspoorbrug over de Tjipamottan
heeft zeer goed voldaan; daarmede werden in 1914 en 1915 voor studiedoeleinden enige speciale proefritten gereden, waarbij snelheden van 120 K.M, per uur werden bereikt, zonder dat nog bijzondere complicaties optraden. Dergelijke snelheden waren tevoren nergens ter wereld op een baan met spoorwijdte van 1.067 M. behaald. Voor de ontworpen ééndaagse verbinding Batavia-Soerabaia v. v. werd echter een nog krachtiger type dan dat van bovengenoemde serie vereist, teneinde de maximum snelheid bij het inhalen van vertragingen op de vlaktelijnen te kunnen opvoeren tot 100 K.M. per uur bij expres- treinen van 300 ton gewicht. Ter voldoening aan deze voor het vigerende speelruimte-profiel en den maximaal toelaatbaren as druk tot het uiterste opgevoerde eisen, ontstond het type 2 C 1 viercilinder exprestrein compoundlocomotieven. Het was noodzakelijk naast oververhitting en compoundeering ook voedingwater-voorwarming toe te passen met het oog op de hoogste capaciteit, welke verkregen kon worden. Eene gedetailleerde beschrijving dezer locomotieven met oververhitter en vierassige tender, geleverd door „ Werkspoor’ ’ vindt men in de Ingenieur van 20 Juli 1918. Op 26 Maart 1920 had met deze locomotieven een proefrit plaats, waarbij met een trein van 200 ton bestaande uit nieuwe rijtuigen van 18.5 M. lengte, op het dubbelsporig baanvak Tjikarang-Tamboen een topsnelheid van ruim 120 K.M. per uur bereikt. Een remproef bracht dezen trein uit een snelheid van 72 K.M. per uur in 18 seconden tot stilstand. Langen tijd hebben de 1 C tweeling- en 1 C grote compoundlocomotieven, nadat ze van de berghoofdlijnen waren verdrongen, op de vlaktehoofdlijnen gefungeerd voor de zwaardere en langzamer rijdende treinen, totdat de goederentreinen — o. a. de z.g. suikertreinen — zo zwaar werden, dat tot dubbele tractie moest worden overgegaan. Dit gaf aanleiding tot de bestelling van krachtiger 1 D vlaktelijn goederentrein tweelinglocomotieven met oververhitter en vierassigen tender, waarvan er in totaal 42 stuks in dienst werden gesteld.
Bron: De koloniale roeping van Nederland - 1930 - De middelen van verkeer in Nederlandsch-Indië, blz 44, 45,46, 47 en 48
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage