INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
20063024 Bezoekers
50 Bezoekers online
Op Java en Madoera is desa de algemene naam voor de laagste Inlandse bestuurseenheid, de Inlandse gemeente, en ook in engere zin voor de binnen die gemeente liggende agglomeraties van woonerven, die het hoofddorp, kradjan, of de gehuchten, doekoeh of tjantilan, vormen.
Buiten de Vorstenlanden en de Particuliere Landerijen, die afzonderlijk hier besproken worden, waren op Java en Madoera in 1927 nog 18680 Inlandse gemeenten.
Vroeger was dit aantal groter, in 1918 ongeveer 26.000, in 1882 ongeveer 36.000, doch het Bestuur heeft er naar gestreefd de kleinere gemeenten te doen verdwijnen door die te verenigen met aangrenzende desa’s.
De uitgestrektheid van die gemeenten is zeer verschillend.
Daar alle gronden op Java en Madoera van het strand van de zee tot de toppen van de bergen bij de een of andere gemeente zijn ingedeeld, behoren soms uitgestrekte woeste, dan wel tot de bosreserve behorend of bij de grootlandbouwindustrie in gebruik zijnde gronden tot het gebied van een desa.
Neemt men alleen de werkelijk door de desalieden in bezit genomen gronden in aanmerking, dan is een desa van enige tientallen bouws uitgestrektheid een kleine, een desa van drie- of vierhonderd bouws een grote desa.
Desa’s met een in bezit zijnde gebied van 500-1000 bouws zijn zeldzaam.
Het zielental van een middelmatige desa in de binnenlanden is op 800 te stellen, op de hoofdplaatsen vindt men wel desa’s met 10.000 zielen.
De desa in engere zin, een kradjan of een gehucht, bestaat uit een meestal aaneengesloten verzameling woonerven met het daarop gebouwde woonhuis.
De erven zijn gewoonlijk dichtbegroeid met bomen en struiken, zodat de desa door haar donkergroene kleur van het landschap afsteekt.
De erven zijn voorts beplant met allerhande gewassen, gedeeltelijk voor eigen gebruik bestemd, meestal ook voor verkoop.
Men treft er ook verschillende bijgebouwen aan, veestallen, padischuren (Ioemboeng) e.d.
Ook andere woonhuizen van personen, die van de erfbezitter vergunning hebben gekregen daar een huis te bouwen (orang menoempang).
De meeste desa’s zijn omheind met een levende haag of met een hekwerk van bamboe, soms met gestapelde stenen.
Wegen doorsnijden de desa in allerlei richtingen, dikwijls loopt een waterleiding er doorheen. Dichtbij of in de desa vindt men de Inlandse begraafplaats.
In de desa treft men dikwijls allerlei desagebouwen aan, de desaschool, het desagodsdiensthuis, de bali desa (een soort van gemeentehuis) enz.
Om de desa heen vindt men de bouwvelden, de bevloeide, sawahs, of de onbevloeide, tegalans.
De Inlandse gemeente heeft autonomie.
Art. 128 I.S. bepaalt, dat aan de Inlandse gemeenten de regeling en het bestuur van haar huishouding wordt gelaten, zij het, dat de gemeente daarbij in acht heeft te nemen de verordeningen uitgaande van de Gouverneur-Generaal of het gewestelijk gezag of van de besturen van de bij ordonnantie aangewezen zelfstandige gemeenschappen.
Regering en bestuur hebben zich dan ook zo weinig mogelijk bemoeid met de huishoudelijke belangen van de desa.
Verschillende belastingen werden aan de desa in haar geheel opgelegd, zij zelf zorgde voor nadere omslag over de belastingplichtigen; tijdens het cultuurstelsel werd aan de desa een taak
opgelegd voor de aanplant van koffie enz., de desa zelf verdeelde die taak of de desalieden voerden die gezamenlijk uit.
Ook bij het vorderen van herendiensten was de desa de bestuurseenheid.
Het bestuur bepaalde zich gewoonlijk tot het onderzoek van klachten over onbillijkheden bij die nadere verdeling en hield in het algemeen enig toezicht in de desa om tegen misbruiken te waken. Bij verordening ingrijpen in de huishoudelijke belangen van de desa’s door de Gouv.-Gen. of het gewestelijk gezag heeft tot 1906, toen de Inlandse gemeenteordonnantie werd uitgevaardigd, weinig plaats gehad.
Slechts enkele gewestelijke regelingen kwamen overal op Java en Madoera tot stand omtrent het aantal desabestuurders, hun ambtsvelden, de hun toekomende desadiensten, omtrent wachtdiensten enz.
Het bestuur over de Inlandse gemeente wordt gevoerd door het desahoofd.
Deze wordt bijgestaan door enige beambten, die men tezamen het desabestuur noemt.
Zij hebben echter geen bestuursbevoegdheid en zijn slechts helpers van het desahoofd.
Het desahoofd heeft ververschillende titels, běkěl, loerah, djaro, koewoe, petinggi.
Het desabestuur bestaat meestal uit de dorpsschrijver, de tjarik of djoeroetoelis, verder uit enige kamitoewa’s, vervangers van het hoofd of hoofden van gehuchten, de kebajans of boodschappers, die aan de ongeletterde dorpsgenoten de bevelen van het dorpshoofd overbrengen, de politiebeambten, tamping, képětěngan of djogobojo, de dorpsgeestelijke, kaoem, amil, modin of lebé.
Daarnaast treft men hier en daar nog andere beambten aan bijv. voor de waterverdeling, het kredietwezen enz.
De beloning van desahoofd en desabestuur bestaat meestal uit de opbrengst van de ambtsvelden, althans in streken waar men over ambtsvelden de beschikking heeft.
De regering moedigde deze vorm van beloning aan door voorschotten beschikbaar te stellen voor desa’s, waar geen ambtsvelden werden aangetroffen, om die gronden aan te kopen.
Het desahoofd ontvangt verder een collecteloon voor de inning van de door zijn desagenoten verschuldigde belastingen.
Ook heeft hij de beschikking over enige desadienstplichtigen (pantjen) en soms worden zijn ambtsvelden zonder betaling door de desagenoten bewerkt tegen den kost.
Van de desabestuursleden heeft meestal alleen de dorpsgeestelijke inkomsten, die van belang zijn, buiten die uit de ambtsvelden, daar hij voor verschillende bemoeienissen betaling krijgt en een
aandeel heeft in de djakat en pitrah, heffingen verband houdend met de godsdienst.
In de latere jaren heeft het bestuur gestreefd naar de instelling van desakassen, waarin alle inkomsten van de desa worden gestort.
Soms ook worden de ambtsvelden dan door de desa zelf verhuurd en de huur in de desakas gestort. Het desahoofd en desabestuur ontvangen dan een vaste maandelijkse bezoldiging.
Overigens zijn de vaste inkomsten van het desabestuur, als er geen ambtsvelden zijn, vrij gering. Volgens het desa gebruik hebben het desahoofd en de desabestuursleden nog enige kleine voordelen bijv. bij het slachten van vee enz.
De saamhorigheid van de desagenoten is op Java en Madoera niet overal even hecht.
Het sterkst is de band in streken, waar het communaal grondbezit (zie Grond, rechten op den...) overwegend is, dus in Midden-Java.
In West-Java en de Madoerese streken van Oost-Java is van het desaverband soms weinig te bemerken.
Toch vindt men ook daar allerlei desa-instellingen al zijn die soms door de invloed van het bestuur tot stand gekomen.
Medezeggenschap in de zaken van de desa hebben naast het desabestuur in de eerste plaats zij, die grond bezitten of een aandeel hebben in de gemeentevelden, waarbij het bezit van alleen een woonerf soms achterstaat bij het bezitten of gebruiken van een bouwveld.
Met enkele andere invloedrijke personen bijv. gewezen desahoofden vormen zij de stemgerechtigde bevolking, die in alle belangrijke zaken geraadpleegd wordt.
Zij kiezen ook het desahoofd. Art. 71 R. R. (art. 128 I. S.) schrijft die verkiezing voor, als dit met de volksinstellingen strookt, hetgeen op Java en Madoera overal het geval was, behalve in de z.g. vrije desa’s (zie Desa’s Vrije).
Die verkiezing geschiedt ten overstaan van een commissie.
Vroeger ging deze na wie de kandidaten waren voor het ambt van desahoofd en de stemgerechtigden van de betrokken desa brachten hun stem dan uit door zich achter de kandidaat van hun keuze te scharen.
Thans wordt bijna overal een geheime stemming gehouden, welke, in verband met het feit, dat de meeste kiezers niet kunnen lezen of schrijven, met veel geduld aan de kiezers moet worden uitgelegd.
Het desabestuur hoeft niet verkozen te worden, maar in sommige gewesten bestaat nochtans de gewoonte bij vacature van een bestuurslid de keuze van de opvolger aan de bevolking over te
laten.
Het desahoofd heeft een tweeledige taak.
Hij heeft in de eerste plaats te zorgen voor de huishoudelijke belangen van zijn desa en ten tweede de bevelen uit te voeren van de regering en haar ambtenaren.
Hij heeft het beheer van de desa-instellingen, moet zorgen voor een behoorlijke verdeling van
de grond in communale desa’s, houdt toezicht op de verdeling van het voor zijn desa beschikbare bevloeiingswater, regelt de desadiensten, enz. enz.
Als uitvoerder van zijn tweede taak zorgt hij voor de inning van belastingen, voor de politie en verleent hij zijn medewerking waar die voor verschillende doeleinden door het bestuur gevraagd wordt.
Voor het overbrengen van bevelen van hogerhand en het bekend maken van regelingen houdt het Inlands bestuur geregeld maandelijkse of wekelijkse vergaderingen met de desahoofden, waar deze gelegenheid hebben van hun kant de belangen van hun desa te bepleiten of van de toestand van hun desa verslag uit te brengen.
In 1906 werd de Inlandse gemeenteordonnantie voor Java en Madoera uitgevaardigd, waarbij in de eerste plaats de rechtspersoonlijkheid van de desa, waarover verschil van mening bestond, buiten twijfel werd gesteld.
Verder geeft de verordening voorschriften omtrent de inrichting van de desa, geheel aansluitend aan de bestaande toestand.
Het desahoofd blijft volgens die ordonnantie het hoofd van de gemeente.
Hij behoort, zoals trouwens bijna overal gewoonte was, in belangrijke zaken de desavergadering te raadplegen.
Voor sommige gevallen is de beslissing van de desagenoten bindend, maar als regel is het desahoofd verantwoordelijk voor alles wat zijn desa aangaat.
Het voeren van processen door de desa als rechtspersoon is onder toezicht gebracht enz. enz.
Art. 128 I. S. geeft thans de desa het recht onder zekere beperkingen belastingen te heffen en tegen de overtreding van haar verordeningen met straf te dreigen.
Een ordonnantie zal dit moeten regelen, maar aan dit artikel is nog geen uitvoering gegeven.
Voorts bestaat er in de desa een op het gebruik berustend tuchtrecht.
In sommige gevallen kan aan een deelgerechtigde zelfs zijn aandeel in de grond worden ontnomen. Dikwijls zou daardoor een dubbele straf worden opgelegd, zodat het bestuur zich daartegen gewoonlijk verzet.
Verder heeft men meest lichtere straffen voor kleine vergrijpen, die niet voor de rechter worden gebracht bijv. bij het laten lopen van vee in een andermans aanplant enz.
Voor het onderhoud der desa-instellingen, wegen, pleinen, waterleidingen enz. kunnen aan de desa-ingezetenen diensten worden opgelegd, ook het desahoofd en sommige desabestuursleden kunnen meestal over enige desadienstplichtigen beschikken.
Zie hiervoor onder Herendiensten.
Soms worden de rijkere desagenoten voor laatstbedoelde diensten aangewezen.
Zij kopen dan die diensten af en bezorgen op die wijze het desahoofd of de bestuursleden een bezoldiging in geld, al of niet na storting in een desa-kas.
Desa’s kunnen worden opgeheven door vereniging met andere desa’s, waarvoor administratieve voorschriften zijn uitgevaardigd.
Ook kunnen desa’s, gelegen binnen de grenzen van een stad, waarvoor een gemeenteraad
is ingesteld, worden opgeheven of haar de regeling en het bestuur van haar huishouding worden ontnomen, doch hiervoor is een ordonnantie nodig.
In de Vorstenlanden vindt men thans ook desa’s sedert de agrarische hervorming in het begin van deze eeuw.
Zie Vorstenlanden.
Op de particuliere landerijen was het desaverband niet zeer hecht.
De landeigenaar had het recht over de vestigingen van de bevolking op zijn land hoofden aan te stellen.
Na de terugbrenging van een land tot het domein van het land worden daarop door het bestuur desa’s gevormd.
Het eerste desahoofd wordt gewoonlijk door het bestuur benoemd, maar de bedoeling is de hoofden later ook door de bevolking te laten kiezen.
Zie onder Particuliere Landerijen.
Wat betreft de Christendesa's raadpleegt men het artikel over Christeninlanders.
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage