HET NIEUWS VAN DEN DAG 27 DEC. 1906

Uit Klaten.

schrijft men ons het volgende: In den nacht van 19 op 20 dezer werd hier ter plaatse de woning van een bediende van den administrateur te Dewangan bezocht door een dief, die na lang snuffelen niets anders heeft kunnen meenemen dan een paar bult-zakken, kussens en matjes. Voor den eigenaar toch een koopje, en wel een attest voor de waakzaamheid der politie, dat hij zich met zijn groote vracht uit de voeten heeft kunnen maken. Fortuinlijker was een dief die in den nacht van 21 op 22 dezer door ondergraving het huis van een gegoeden Inlander op Melindjon wist binnen te dringen en zijn slag wist te slaan. Behalve een bedrag van f 80 aan contanten, maakte de dief nog twee gebatikte sarongs en wat rijst buit, waarmee hij sedert spoorloos is verdwenen. Ook de Demang te Bareng kreeg, en nog wel denzelfden nacht, en eveneens door ondergraving, van die ongenoode gasten in huis. Deze diefstallen zijn op zich zelf wellicht als van minder belang te beschouwen, maar zij zijn toch van beteekenis te achten, omdat zij behooren tot een geheele reeks van kleinere en grootere diefstallen, welke de Inland sche politie alhier maar niet tot klaarheid kan brengen, zoodat de daders ongestraft blijven. Dit moedigt het dievengilde aan; dat zich daarom niet ontziet, met de grootste brutaliteit te werk te gaan. Zoolang de politie hier niet energisch en met beleid weet op te treden, zal ook aan de heerschende onveiligheid geen einde kunnen komen.