INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
19643296 Bezoekers
6 Bezoekers online
De Islam heeft bij zin verbreiding nooit afgebroken wat zij vond, tenzij het hoofdzaken betrof, zoals bv. de beeldendienst. De Islam heeft engelen en heiligen bijgebracht die door de Inlander worden aangeroepen als zijn eigen,
heidense goden, met afzonderlijke offerdagen en bepaalde adats, die door de volksgeest ontstaan. Ook hier weer worden sedekah’s gegeven waarop de godsdienstleraren of moskeebeambten worden uitgenodigd. Ook Christelijke heiligen, door de Islam opgenomen, worden door de Inlander aangeroepen. Joesoep (Josef) om mooie kinderen te krijgen; Soleiman (Salomo) voor rang en aanzien, eer en hoogheid; Moesja (Mozes) voor dapperheid; Ngisâ (Jezus), de patroon voor kundigheden, dus om knap te worden.
Alle Islamitische heiligen zijn kramatheiligen, d.z. mensen die de gunst van Allah hadden en zo hoge macht kregen. Men kan al-dus onderscheiden:
De Islam laat niet toe dat stenen worden vereerd; doet men dit toch dan heet het dat er een heilige in is begraven. Alle heidense goden en heiligen kan men dusdoende aan de Islam aanpassen voor zover dit niet in strijd komt met de hoofdpunten. Zie ook Heidendom (heiligengraven en beschermheiligen).
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage