INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
19749650 Bezoekers
53 Bezoekers online
‘Goedemorgen, sergeant,’ zei de wacht die op het platje zat. Hij zat een strootje te roken.
‘Morge,’ antwoordde Hardeman, en hij liep door naar zijn tampatje. Hij ging er gekleed op liggen en was diep in gedachten verzonden. Hij dacht aan Soepiah en aan het verdriet dat zij zou hebben. Aan het eind van de dag zou hij weer in Soerabaja en dan was er definitief een einde gekomen aan Tempeh. Hij had daar een geweldige tijd gehad.
‘Hebt u niet geslapen sergeant,’ vroeg Ahmed, die naast het tampatje stond. Hardeman had hem niet eens horen aankomen.
‘Nee Ahmed, ik kom net uit de kampong,’ antwoordde Hardeman. Ahmed keek naar Hardeman en zijn hoofd viel naar voren toen hij knikte.
‘Zal ik u tampat maar in elkaar vouwen en in de kleine plunjezak doen?’ Ahmed begon de klamboe al los te maken.
‘Ja, doe dat maar,’ Hardeman stond op en pakte zijn handdoek en zijn scheerspullen en ging naar de mandikamer.
Ahmed liep met de deken en klamboe naar buiten en klopte deze uit. Intussen waren de anderen ook waker en gingen zich scheren en mandi. Over een paar uur zaten ze in de trein en konden ze Tempeh vergeten. Er werd niet veel gesproken door de mariniers. Iedereen was bezig met zijn eigen gedachten en de spullen. Toen Hardeman uit de mandikamer kwam zag hij Soepiah alweer in de warong. Ze was keurig gekleed. Hardeman trok snel zijn kleren aan en ging naar haar toe.
‘Goedemorgen, Soepiah.’
Ze keek hem met grote droeven ogen aan.
‘Selamat pagi,, Tuan,’ zei ze, ‘Goedemorgen, mijnheer. Ik zal koffie maken.’
Hardeman gaf geen antwoord. Hoe zou deze vrouw straks verder leven. Iedereen wist dat zij een verhouding had gehad met een blanke militair. Als er ploppers in de omgeving zouden zijn werd dat haar dan niet kwalijk genomen. Of had Edy enige invloed in deze omgeving. Toch wilde hardeman er niet te lang stil bij blijven staan. Zijn leven ging ook door. Hij wist ook niet wat er allemaal nog boven zijn hoofd hing.
Ook voor Ahmed vind hij het rottig. Het was een betrouwbare vent gebleken. Ook dat wist je maar nooit. Misschien was hij wel Hardeman komen werken om ergens wijzer van te worden. Maar in ieder geval had hij Hardeman niet belazerd.
Hardeman dronk zijn koffie. Hij wilde niet te lang in de warong blijven dat maakte de zaak maar erger.
‘Soepiah ik hoop dat je gelukkig wordt. Probeer mij te vergeten. Ik zal nooit meer terugkomen. Zoek een fijne man.’’
Soepiah zei niets en keek droevig naar Hardeman Het was natuurlijk gezwets van Hardeman om zoiets te zeggen. Hij wist heel goed dat het voor haar heel moeilijk was dat hij wegging. Zij had deze maanden toch een prettiger leven gehad. Zij had veel kleding en geld gekregen. Dat hield nu op.
Soepiah kwam op hem af, kuste hem op de mond en zijn gezicht en ging aan het werk. Het zou de laatste aanraking van haar geweest zijn.
‘Ik kom straks naar de trein,’ zei ze nog met verstikte stem.
Hardeman stond op een keek haar in de ogen die vol tranen stonden en hij verliet de warong.
Jan Haag zat op het platje en keek naar Hardeman toen deze het platje opkwam lopen.
‘Het valt niet mee hé, Klaas,’ zei hij.
‘Nee Jan, maar het is mijn eigen schuld ik had het nooit zover moeten laten komen.’’
‘’In Soerabaja krijgen we weer genoeg te doen om dit alles te vergeten. Maar eigenlijk moet je niet verliefd worden op een kampongvrouw. Daar krijg je moeilijkheden mee. Je hebt het inderdaad te ver laten komen,’ zei Jan Haag.
‘Is alles ingepakt en zijn we klaar voor vertrek?’ vroeg Hardeman niet verder ingaand op het gesprek met Jan Haag.
‘Ja Klaas,’ zei Helmuth Levi die uit een der kamers kwam lopen,’ Iedereen is klaar.’
‘Ik bel even dat wij naar het station gaan. Laat alles buiten zetten en loop de kamers na of er niets is blijven liggen,’ zei Hardeman. Hij liep naar de telefoon en belde zijn CC.. Daarna brak hij de telefoon af en zette deze bij de rest van de barang.
‘Hoe was het afscheid, Klaas,’ vroeg Helmuth Levi.
‘Laten we het daar maar niet meer over hebben. Het was heel erg.’
‘Bij mij precies hetzelfde. Het was verdomde moeilijk. We moeten hier maar snel weg,’ zei Levi.
‘Oké, laten we dat maar doen.’’
‘Het hele huis is leeg, Klaas,’riep Haag.
‘Goed dan gaan we maar.’Ahmed liep voorop, achter hem de mariniers. De groep verliet het erf van het huis waar zij zo’n fijne tijd hadden gehad en liepen naar het station. Hardeman zag Soepiah niet. De kampongbevolking zwaaiden hen uit tot aan het station stonden mensen te zwaaien. Bij het station stond Soepiah met het andere meisje waar van Donk een relatie had gehad. Soepiah kwam nog op Hardeman aflopen en omhelsde hem. Niemand zei er iets van. Hij drukte haar tegen zich aan en liet haar toen los en liep naar het station. Zijn keel zit dicht.
Ze zijn organiek gekleed. Ze hebben een zware marsbepakking op de rug en helm op het hoofd. Zo zal het hele bataljon gekleed zijn.
‘Ahmed, kom eens hier. Hier heb je nog wat geld. Koop er iets leuks voor zodat je nog eens aan mij kunt denken,’ zei Hardeman.
Ahmed keek even naar Hardeman en pakte het geld aan, hij zei, ‘ sergeant, ik bent erg goed voor mij geweest. U was erg goed voor mij.’’
Hardeman drukte Ahmed aan zijn borst en liep naar het station.
Hardeman had zijn dungareejas uitgetrokken en even daarna kwam zijn CC in een jeep aanrijden.
‘Verdomme, hHardeman. Ik had toch gezegd dat iedereen organiek gekleed moest zijn.. Nu sta jij hier zonder jas. Ik zal je hiervoor rapporteren. Rije maar, Gerrit,’ zei de CC tegen zijn chauffeur.
‘Krijg nou de klere, krijg jij straks een pof in Soerabaja,’ zei Jan Haag.
‘Ja, verrek, dat zit er wel in. Ik had er niet op gerekend dat hij nog langs zou komen. Afwachten maar. Maar hij heeft gelijk ik heb mij niet gehouden aan het kleding voorschrift. Dan moet ik ook de consequentie nemen.’
Kort hierna kwam de trein het station binnen rijden. Marinierskoppen hingen uit de ramen en begroette de mariniers van Hardeman. Oude bekenden zagen elkaar weer terug. Kinderen liepen langs de trein en boden vruchten te koop aan. Hiervan werd goed gebruik gemaakt. De trein zette zich weer in beweging naar Loemadjang. Hardeman zwaaide naar Soepiah die haar hand tot aan de schouder omhoog houdt en uit het gezicht verdween.
De trein liet Tempeh achter zich. In de trein was er plaats genoeg en Hardeman ging zitten. Hij probeerde te slapen. Soepiah weg en een flinke pof in het vooruitzicht.
In Loemadjang zou de rest van het bataljon instappen en dan regelrecht naar Soerabaja rijden. Hardeman had nog even geslapen. In Loemadjang was het druk op het station. Het perron stond vol mariniers, allemaal gepakt en gezakt met zware marsbepakking en helm op het hoofd. Toen iedereen was ingestapt vertrok de trein. Ver in de middag arriveerden het bataljon in Soerabaja. Een groot aantal truck stond voor het station om ons naar de kazerne te brengen. De Darmokazerne in de wijk Darmo. Het was een uur later toen we bij de kazerne arriveerden en daar in de legeringsgebouwen werden gebracht.
In deze kazerne zouden wij een aantal maanden doorbrengen. Meestal was dat een half jaar. We waren nu voor een rustperiode in Soerabaja, maar dat wilde niet zeggen dat wij ook veel rust kregen. We moesten eerst weer in gareel worden gebracht. Er zou veel exercitie volgen en lessen volgens rooster. Het uit elkaar halen van wapens etc etc. Op de buitenposten hadden we dagelijks onze wapens uit elkaar gehaald en weer in elkaar gezet. Dat konden we dromen. Maar in een kazerne moet een marinier bezig gehouden worden. En we zouden de hele dag model gekleed lopen..
Hardeman ging naar het onderofficiersverblijf en kreeg daar een kamer voor zich alleen. Het was wel even wennen afzonderlijk te liggen. Alle maanden dat hij op de buitenposten was geweest had hij de slaapruimte vrijwel altijd met zijn mensen gedeeld.
In de kazerne liepen veel bekende baboes. Zij waren gewoon in de kazerne blijven werken.
Ook de ouder vrouw die voor hem had gewerkt vroeg of zij weer voor hem mocht werken. Hardeman had geen bezwaar. Hij wist dat hij nu weer goed gestreken uniformen kon dragen.
Hardeman had zich gebaad en ging gelijk de wal op. Hij wilde de bloemetjes wel even buiten zetten. Daarbij kwam nog dat hij de volgende dag wel op rapport zou staan en een flinke pof zou krijgen. Dan kwam hij die dagen niet buiten de poort. Intussen had zijn baboe zijn kleding uit de kist gehaald en gestreken. Een uur later liep Hardeman naar de lintworm die hem naar de marinierskantine op Toendjoengang bracht. Hij zou daar een flinke hoeveelheid bier in zijn lichaam laten lopen.
De volgende dag as nog flink duf van het drinken. Op deze dag kwam hij op parade bij zijn CC die flink over de zuiger gaf en waarbij hij tien dagen licht arrest kreeg.
Het was zijn eerste straf die hij kreeg sinds hij in 1946 in dienst kwam. Het was zijn eigen schuld. Zijn CC had wel onder uit de zak gehaald.
De eerste dag was begonnen met baksgewijs. Model op appél. Het was lang geleden dat het hele peloton bij elkaar was geweest. De groepscommandanten stonden achter het peloton. De pelotonscommandant was er ook en zag voor het eerst zijn gehele peloton bij elkaar. Uiteraard stond de hele compagnie aangetreden. De pelotonscommandanten inspecteerden hun pelotons. Iedereen stond erbij als door een ringetje te halen. Nar het baksgewijs begonnen de lessen volgens rooster. De lesroosters waren zelfs al klaar. Men had niet stil gezeten. De lessen bestonden uit wapeninstructie, infanterie-exercitie., theorielessen over krijgstucht, de baksorder en niet te vergeten de inspecties van wapens en kleding. De groepscommandanten gaven de lessen aan hun eigen groep. De lessen krijgstucht werden gegeven door een officier. Meestal de pelotonscommandant.
Er waren een paar wijzigingen binnen het peloton doorgevoerd. Sergeant-majoor Wikkers werd overgeplaatst naar een ander peloton en daarvoor kwam in de plaats een nieuwe sergeant-majoor als OPC, opvolgendpelotonscommandant. Deze man was van voor de oorlog. Het was een klein gedrongen mannetje en hij stapte met korte driftige pasjes heen en weer. Hij had al snel de bijnaam van Joker. Hij had direct laten merken dat hij een hekel had aan tijdelijke sergeanten.. De Joker zelf had ook een tijdelijke rang maar was effectief sergeant.
De tijdelijke sergeanten in zijn peloton beschouwde hij als vuilnis.
Het bleek dat men in Nederland bij het Korps mariniers de infanterie-exercitie had vernieuwd.. Uiteraard was dat ook doorgedrongen naar Indië en moesten wij de vernieuwde exercitie aanleren. Onze OPC had de exercitie goed in zijn hoofd opgeslagen. Toen wij begonnen met de exercitie begonnen de problemen. De voetbewegingen waren wel hetzelfde maar de pelotonsbewegingen waren geheel veranderd. En omdat wij al heel lang geen exercitie hadden gedaan ging er nog al wat mis. De Joker liep dan te schelden en de onderofficieren kregen dan alle vuil over zich uitgestort.
‘Zijn jullie nog onderofficieren. Hoe hebben ze het in hun hoofd gehaald jullie onderofficier te maken. Jullie zijn nog niet in staat om een les exercitie uit te voeren.,’ schold hij.
‘Hoor ‘es majoor ik heb deze rang gekregen omdat ik mij in het veld goed heb gedragen en niet om dat ik zo goed kan opmarcheren,’ antwoordde Willem Lips.. Hij was intussen ook bij het peloton teruggeplaatst toen hij tijdelijk sergeant werd.
‘Daar hebben we nieuwbakken sergeant. Dus jij bent zo goed in het veld. Zorg er dan maar voor dat je hier op het exercitieveld ook zo goed wordt anders komen wij elkaar wel tegen,’ snauwde de majoor. Hij was witheet. Zijn kop was blauw van de hitte en kwaadheid.
De mariniers in het peloton luisterde gniffelend naar de majoor die het goed op zijn heuepn had en het vooral uitspeelde op zijn sergeanten.
Nijdig liep de majoor voor zijn peloton langs en riep, ‘ Nou, laten we het maar weer eens opnieuw proberen. En kijken jullie goed naar de groepscommandanten, die goeie vechters, zij snappen er ook geen moer van.’
Hardeman was zo nijdig als een spin. Ten eerste al omdat hij tien dagen licht arrest had vanwege zijn eigen stommiteit en nu omdat hij voor Jan lul werd neergezet door de OPC.. Hij zou de OPC er in onderofficiersverblijf over aanspreken.
Na veel gekanker van de majoor kwam er een einde aan de les. De dag was voorbij. Zij zouden nu gaan middageten 3en rusten. Na de rust was het wapenonderhoud.’Die klere Joker moet me niet steeds op mijn strot jagen want dan stamp ik hem voor zijn hersens,’ zei Willem Lips.
‘Je kunt beter niet voor zijn hersens stampen want dan zit je zo in de problemen en ben je je strepen kwijt. We komen hem wel op een ander manier tegen. Hij zal net zo min onfeilbaar als wij,’ zei Hardeman.
‘Hij kan mooi doodvallen,’ griept Lips door.
‘Dat hoeft niet eens mooi te zijn als hij maar doodvalt,’ lachte Hardeman.
Later kwam Hardeman de Joker tegen in het onderofficiersverblijf.
‘Zeg, majoor, ik voel er niet veel voor om me steeds in de zeik te laten drukken door u waar iedereen bij staat. Als u iets heeft tegen tijdelijke rangen dan moet u dat op de plaats gaan vertellen waar dat wordt uitgemaakt. Daarbij moet u er dan ook rekening mee houden dat uw rang ook maar tijdelijk is.’
‘Oh ja, heb jij daar moeite mee Hardeman. Dan ga je maar in beklag. Je hebt net tien dagen aan je kont, misschien kan je er nog een paar dagen bij optellen,’ antwoordde de majoor sarcastisch.
‘Het was misschien beter geweest ons eerst even apart te nemen en ons kunnen uitleggen hoe die nieuwe exercitie in elkaar zit. Dan hadden wij u terzijde kunnen staan.’
‘Jullie mij terzijde staan. Dan moeten jullie nog heel wat leren.’
‘Wij hebben bewezen, majoor. Dat wij in het veld ons mannetje staan. Daarvoor zijn wij op voordracht van onze superieuren bevorderd. Van u weten wij nog niets.’ Hardeman was goed nijdig.
‘Ik zou maar voorzichtig zijn met je opmerkingen,’ brieste de majoor.
Hardeman liep bij de majoor weg. Deze was goed kwaad en, ‘ Sergeant, wie heeft je gezegd dat je weg kunt gaan.’
Hardeman liep door en zei niets.
‘Hé, sergeant, ik lul tegen je, hoor!’
Hardeman liep door naar zijn kamer en ging in een rieten stoel zitten. Verdomme, die stomme zak van een majoor. En hoe moest hij die tien dagen doorkomen. Het begon al goed met dit kazerneleven. Het was niets voor Hardeman. Maar hij zou toch die exercitie onder de knie krijgen. Dat was nou ook weer niet zo moeilijk. Je moet het even doorhebben. Die klojo vn een majoor had even zijn onderofficieren bij elkaar moeten nemen. Hardeman dacht dat hij er gewoon op uit was geest om zijn onderofficieren voor lul te zetten. In Nederland hadden ze zeker niets beters te doen gehad en maar begonnen om de infanterie-exercitie te veranderen.
Zijn oude baboe kwam met de armen vol gewassen en gestreken kleding en legde dat op het voeteneind van zijn bed.
‘Uw was schoon en gestreken, tuan.’
‘Dank je wel Ibu. Hier ligt alweer de vuile was van vandaag,’ zei Hardeman met zijn handen in de nek. Hij keek naar de vrouw en dacht aan Soepiah. Hoe zal zij deze dag hebben doorgebracht. Hij stond op en ging naar de mandikamer.
Een uur later ging Hardeman zich melden bij de officier van de wacht. Deze zat in een kamer achter de wacht.
‘Sergeant Hardeman meldt zich,’ luitenant.
‘Als u zich meldt, sergeant komt u dan model gekleed.’’
Hardeman keek de officier onbegrijpelijk aan.
‘Ik bedoel sergeant, dat u uw schoenen aan moet hebben en geen slippers. U bent toch gestraft?’
Hardeman keek naar zijn voeten. Val Dood!. Hij was zo gewend aan zijn slippers gewoirden dat hij had vergeten zijn schoenen aan te trekken. En scherp als de luitenant was, hij had het direct door.
‘Ik zal er voortaan aan denken, luitenant.’
‘Dat lijkt mij beter, sergeant. Ik kunt gaan.’
Hardeman liep de kamer uit en voor het wachtgebouw keek hij omhoog en zei, ‘Jezus, wat een veldheer.’
Hij liep naar zijn kamer waar hij tien dagen moest doorbrengen zonder pilsje.
In Soerabaja hoorden wij dat door bezuinigingen de Mariniers Brigade werd ingekrompen. Er werd een reorganisatie doorgevoerd. Het 1ste, 2de en 3de de bataljon werden opgeheven en daarvoor kwamen het 4de en 5de amfibisch bataljon. Hiermede was officieel de mariniersbrigade opgeheven. Dat drong tot niemand goed door. Voor de mariniers waren naamswijzigingen van de bataljons verder bleef voor de marinier alles hetzelfde. Later zou blijken dat er met minder mensen, minder materiaal hetzelfde gebied, Oos Java, zou moeten worden beschermd.
Hardeman kon zich er niet druk over maken. Zolang hij maar in Indië kon blijven was het hem wel goed..
Eindelijk waren de tein dagen straf voorbij. In deze strafperiode had hij zich goed kunnen voorbereiden op de lessen die hij zou moeten geven. Hij voelde er niet veel voor om weer voor lul te worden neergezet door zijn OPC. Hij had al heel wat lessen gegeven aan zijn groep of het peloton. Hij was de oudste sergeant in het peloton en kreeg veel toegewezen.
De eerste avond na zijn straf ging hij met zijn maten de wal op en liet hij zijn uitgedroogd lichaam vol lopen met bier. De volgende morgen wist hij niet meer hoe hij in de kazerne was gekomen. Hij had een smaak in zijn mond of hij lijken had gegeten en hij had het gevoel in zijn hoofd of er spijkers in zaten. Na baksgewijs moest hij een les geweergymnastiek geven. Maar hij was zo duf dat hij niet meer wist waar hij mee bezig was. Het werd een grote rotzooi..
De OCC stond er bij te kijken en ergerde zich te pletter. De mariniers konden hun lachen nauwelijks inhouden.
‘Sergeant, dit stelt niet veel voor. Het is misschien beter als u uw lessen voorbereid,’ zei de luitenant nijdig. Hardeman keek naar de luitenant en had kennelijk weer een onmilitaire blik in zijn ogen want onmiddellijk merkte de luitenant dat op.
‘U maakt er een gewoonte van om mij op een onmilitaire wijze aan te kijken, sergeant. Eigenlijk moet ik u daarvoor rapporteren. Maar ik zal het ditmaal nog door de vingers zien.’’
De luitenant draaide zich om en ging naar een ander peloton dat verderop bezig was met infanterie-exercitie..
Zo ging dat weken door. Alle dagen werden wij achter de broek gezeten totdat we niet beter wisten en alles maar weer slikten.
Kapitein was afgelost en wij hadden nu een nieuwe compagniescommandant. Hij was in Pasirian al aanwezig, zoals eerder vermeld. Het was een beroepsofficier, zijn naam was Van der Laars. Elke ochtend liep hij langs zijn compagnie. Hij sprak alleen als hij iets op te merken had. Tot op heden hadden wij hem nog niet zien lachen. Maar misschien mocht dat niet..
In de kazerne hadden we genoeg te doen. Het vervelendste was het wachtlopen. We waren wachtlopen wel gewend. Op de buitenposten liepen we elke dag de wacht maar dat was anders dan in de kazerne. De officieren wisten er wel raad mee om je in het gareel te krijgen. Er werden rapporten gemaakt bij de vleet. Vooral de onderofficieren en korporaals waren de boosdoeners bij de officieren. Maar het hielp kennelijk wel. Het ging steeds beter. Het was jammer dat de officieren zo weinig overwicht hadden en dat zij het alleen maar met rapporteren af konden..
We liepen de wacht op Boeboetan, daar zaten de gevangen genomen ploppers. Rondom de gebouwen waar de gevangenen huisden was een muur gebouwd en op de muur waren verschillende uitkijkposten. In die wachttorens stonden mariniers op wacht. Zij waren bewapend met een automatisch geweer. Een onderofficier was wachtcommandant.
Wij liepen ook de wacht in de Werfstraat gevangenis. Deze gevangenis was heel bekend van uit de Bersiap periode. Hier hadden veel Nederlanders in een ellendige toestand gezeten.
Het was een vervelende wacht. Er was veel geschreeuw door de gevangenen. Het waren een aantal officieren van de Indonesiërs. Ze schreeuwden dat ze onschuldig waren. Ze waren kennelijk de bersiapperiode vergeten.
Er zat ook een mariniersofficier die iets maken had gehad met suikerdiefstal en er zat een marinier die had zitten slapen als schildwacht. Hij had de grootste zonde uitgehaald als marinier, slapen als schildwacht. Deze marinier had goed pech gehad. Er waren wel meer mariniers op slapend post aangetroffen maar waren door hun commandanten op een heel andere manier gestraft.. Voor een beroepsmarinier was het goed als hij als schildwacht slapen werd aangetroffen.
Er werd niet gevraagd of je het leuk of niet leuk vond als schildwacht ergens te worden neergezet. Het behoorde tot je dienst. Dat had je al geleerd in Nederland. En iedereen wist dat het je bij de marine ernstig kwalijk werd genomen als je als schildwacht zat te slapen.
Wij waren er weer aan gewend geraakt dat de dienst van een marinier niet alleen bestond uit patrouilles lopen of wachtlopen. Het hoorde er allemaal bij. En een marinier wist dat maar al te goed. Daarvoor was hij marinier. Wij, de jongste mariniers in Indië waren al snel ingezet bij de eerste politionele acties en de daarop volgende zuiveringspatrouilles waren het kazerneleven helemaal ontwend en er weer helemaal aan moesten wennen. Hardeman had er zelf veel last van gehad. Door de dienst op de buitenposten was het model werken in de kazerne ontgaan. Doordat hij even de verandering van het buitenleven en de modeldienst niet in de gaten had had hij tien dagen licht arrest opgelopen. Dat was stom van hem geweest. Dat had hij door moeten hebben.
Ondanks dat wij nu alweer een maand in Soerabaja waren merkten wij niets van de politieke toestand. Er waren wel geruchten of vanuit Nederland kwam er via familie wel is naar buiten. Maar van officiële instantie hoorden wij niets. Vanuit Nederland hoorde Hardeman van zijn oudste broer dat de hele wereld tegen Nederland was. Vooral Amerika en de Engelsen waren felle tegenstanders van de Nederlandse politiek. Hardemans broer zei, ‘ Amerika en Engeland zijn nu al vergeten dat Nederland een van hun trouwste bondgenoten was geweest.’
Wij hadden het hier alweer gezien. Soerabaja begon te vervelen. De mariniers verlangden naar de buitenposten. Vele mariniers hadden een meisje opgedoken in Soerabaja en zij hadden het best naar de zin. Zij hadden een tehuis. Ze kregen heerlijk te eten en er waren mariniers bij die serieuze verkering hadden.
Vooral de zondagen waren vervelend. De marinier zaten bij elkaar in hun slaapgebouwen. Er werden sterke verhalen verteld en er werd veel gelachen.
Op een van deze zondagen gebeurde er een incident dat toch nog goed afliep.
Een aantal mariniers zaten bij elkaar en een van de mariniers zat met een revolver te spelen die hij destijds had buitgemaakt.. Hij draaide het wapen als een cowboy en maakte er allemaal kunsten. Een andere marinier stond iets voorover een krant te lezen die op een laag tafeltje lag. Hij leunden met zijn handen op het tafeltje. Plotseling ging met een harde knal de revolver af en een kogel verliet de loop.. De marinier die de krant stond te lezen richt zich heel langzaam op en zegt heel zacht, ‘ Ik ben geraakt, ik ben geraakt!’ Hij stond wijdbeens en zijn armen schuin van het lichaam af.. Weer zei hij, ‘ Ik ben geraakt, ik ben geraakt!’’
De anderen mariniers zaten en stonden met grote ogen te kijken en wisten niet wat er nu precies aan de hand was. De marinier met de revolver stond er met open mond bij te kijken en kon niet meer praten. Ineens vlogen er een paar mariniers overeind en trokken de broek van de getroffen marinier naar beneden. Er is geen bloed te zien. De getroffen marinier stond nog steeds stokstijf met uitpuilende ogen. U mag raden wie het was. De Muis, precies.
Het groene pendek werd naar beneden getrokken maar ook nu is er geen bloed te zien.
‘Buig eens, man!’
‘Er is geen moer te zien,’ zei de onderzoekende marinier.
‘Toch ben ik geraakt,’ zei De Muis.
‘Haal je zak eens opzij, ik zie geen moer.’De onderzoekende marinie keek nu langs het opzij getrokken scrotum en zag langs de bilnaad een lange brandstriem lopen in de richting van het trouwgereedschap van De Muis. Geen druppel bloed was er te zien. De kogel had geen edele delen geraakt en De Muis had geluk gehad. De marinier die het onderzoek had gedaan barst in lachen uit..
‘Jezus, wat heb jij gesloft, zeg! Een zakhaar hoger en je was je trouwgereedschap kwijt geweest. Verdomme, wat heb jij een mazzel.’
De Muis boog zich helemaal naar voren en nam persoonlijk de schade op. Het lukt niet erg en met zijn benen wijd, zijn broek en pendek op de hielen strompelde hij naar zijn tampat en pakte een spiegel en duwde deze tussen zijn dijen.
‘Jonge, jonge, is dat effe sloffen,’ zei hij opgelucht.
De marinier met de revolver kwam ook bij hem staan. Het begon hem ook door te druppelen dat het allemaal meegevallen was.
‘Ik dacht dat die revolver ongeladen was,’ zei hij.
‘Zak, je moet niet denken dat moet je maar aan een paard overlaten die heeft een grotere kop dan jij,’ schreeuwde De Muis.,’ Voor het zelfde geld schiet je mijn zak en mijn lul aan flarden. Sodemieter op met dat klere ding.’
De marinier liep naar zijn kist en gooide de revolver in de kist.
‘Hé, lul, zou je niet even kijken of er nog niet een kogel in zit,’ riep een ander.
De cowboy pakte zijn revolver uit de kist en keek het na en zei, ‘ Er zat maar één ogel in.’’
‘Jammer, zeg, dan had je een volgende keer een ander voor zijn ballen kunnen schieten.’
‘Hé, Muis, als je voor je ballen geschoten was dan was het toch niet zo heel erg geweest, want jij bent al zoveel plat geweest hier in Soerabaja. Het word tijd dat je wat op krachten komt,’ lachte een marinier.
‘Krijg de klere.’
De aanwezige mariniers lachen nu allemaal smakelijk om dit incident dat zo goed was afgelopen.
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage